Blog 16 april 2015
Cultuur van waarde
Agenda 2017-2020 en verder, zo heet het advies van de Raad voor Cultuur aan de minister.
Zeker in een advies dat reikt naar een verdere toekomst, verwacht je een uitgebreide uiteenzetting over de manier waarop kunst en cultuur hun waarde voor de samenleving waarmaken, nu en in de toekomst. En hoe die waarde zichtbaar gemaakt wordt.
Het advies begint daadwerkelijk met het onderdeel Cultuur van waarde. De Raad erkent het brede palet van waarden dat aan cultuur is verbonden, zowel maatschappelijke opbrengsten (onderwijs, gezondheid, participatie en gemeenschapszin) als economische waarden (horeca-opbrengsten, hogere huizenprijzen, aantrekkelijker vestigingsklimaat). En dat de politiek daarin eigen prioriteiten kan aanbrengen.
Vervolgens komt de waarschuwing: “elke discussie over de waarde van cultuur zal rekening moeten houden met die eigenschappen waarmee cultuur zich onderscheidt van al het andere”. Dat onderscheidt vind je in het esthetische en intrinsieke en die waarden ontstaan door de verbinding door een persoon (lezer, luisteraar of toeschouwer) met die cultuur.
Hoe ziet die verbinding eruit?
- Het kan schoonheid, ontroering, herinnering of contemplatie bieden
- Het kan een schok, afkeer, verdriet, discussie en confrontatie veroorzaken
- En in erfgoed ontstaat een verbinding tussen mensen en geschiedenis, verhalen en tradities.
Geen enkel ander onderdeel van onze samenleving (sport, economie, wetenschap, religie) doet zo’n expliciet beroep op deze waarden, schrijft de Raad.
En de conclusie van de Raad is dat elke visie, plan of beleid op het gebied van cultuur recht zal moeten doen aan de intrinsieke waarde. En als die uit het oog wordt verloren hebben we het niet meer over cultuurbeleid, maar over economisch of sociaal beleid.
Waarde van cultuur
Dat is mooi. En niets nieuws. Om niet te zeggen conservatief. Helpt dit de discussie over de waarde van cultuur verder? Of is dit een nieuwe stap in de discussie over de impact die cultuur kan hebben op de samenleving? Nieuwe gedachten over manieren om kunst en cultuur te legitimeren bij diegenen die het niet langer vanzelfsprekend vinden om kunst en cultuur te ondersteunen (flinke delen van de bevolking, provincies, bedrijven)?
Nou, nee. Integendeel, de Raad gaat in haar tekst meteen verder over sluipende bezuinigingen.
De scherpe scheiding tussen kunst en cultuurbeleid, economisch en sociaal beleid is zelfs een stap terug. Want in de samenleving zien we overal hybride vormen van kunst ontstaan, samenwerkingen tussen kunst en wetenschap, kunst en bedrijven, kunst en zorginstellingen, kunst en sociale participatie. Hybride vormen en samenwerkingen waarvoor de taal nog niet gevonden is, waar het beleid niet op is toegerust; waar allerlei vormen van vernieuwing ontstaan, die we nog nauwelijks benoemen.
Maar volgens de Raad kan het geen cultuurbeleid zijn, als niet de intrinsieke waarde vooropstaat. Tja. In een tijd waar we allemaal zoeken naar nieuwe betekenisvolle rollen voor kunst en cultuur in het leven van mensen, naar nieuw publiek, helpt dit niet echt.
Het kan ook anders. Want een ander belangrijk thema voor de Raad is ondernemerschap. Je kan heel goed ondernemerschap combineren met artistieke activiteiten in het sociale en economische domein. Daar valt veel te winnen in waarde (en dus te verdienen).
Kunstenaars en instellingen zijn actief op het sociale domein, bijvoorbeeld in de zorg of in burgerparticipatie. En ze ondernemen, zij het niet altijd met duurzaam succes. Het is bijvoorbeeld in de zorg niet makkelijk om met kunst je brood te verdienen.
Sociaal ondernemerschap
De SER heeft net een ontwerpadvies uitgebracht over Sociaal Ondernemerschap. Daarbij gaat het om ondernemingen waarbij niet winst voorop staat, maar maatschappelijke impact. Dat lijkt me nu precies wat kunstenaars doen met activiteiten in de zorg: al ondernemend hun artistieke kwaliteiten inzetten om maatschappelijke impact te creëren.
Dan zou het mooi zijn als de Raad voor Cultuur dit gedachtengoed over sociaal ondernemerschap gebruikt had om de maatschappelijke waarde van kunst (bijvoorbeeld in de zorg) beter te benoemen en het ondernemerschap daar te stimuleren. De SER zegt niet voor niets dat erkenning van sociaal ondernemerschap en het versterken van impactmeting de belangrijkste prioriteiten zijn om sociaal ondernemerschap te versterken. Want sociaal ondernemerschap is relatief onbekend, er wordt (te) weinig gebruik van gemaakt en voor sociale ondernemers is het moeizaam om aan financiering te komen.
Twee elementen zijn bij sociaal ondernemerschap van belang: de Theory of Change en impactmeting. De theory of change is de veronderstelling die je hebt over de manier waarop je de gewenste maatschappelijke waarde bereikt. En met een impactmeting toets je of je theorie van verandering werkt en welke impact je daadwerkelijk bereikt.
Precies de elementen om de maatschappelijke waarde van kunst bijvoorbeeld in de zorg aan te tonen. Het zou mooi zijn geweest als de Raad voor Cultuur dit soort onderzoek had aanbevolen. Zowel om taal te ontwikkelen die kunst en zorg met elkaar verbindt en duidelijk maakt wat de Theory of Change is, als om de impact te laten zien.
Het zou mooi zijn geweest als de Raad zelf even buiten het cultuurdomein was gestapt en maatschappelijke waarde en ondernemerschap aan elkaar had gekoppeld.
De waarde van cultuur zichtbaar maken, nu en in de toekomst. Daarvoor moeten we een stap verder zetten en meer doen dan nog een keer de intrinsieke waarde benoemen. Kom op, Raad voor Cultuur, dat is hard nodig, zeker voor een Agenda Cultuur 2017-2020 en verder…