18 juni 2017

Zaterdagavond 10 juni om 20.15 zit ik in de Stadsschouwburg Amsterdam op de eerste rij van het balkon, in afwachting van de voorstelling Flexn, een streetdance voorstelling uit Brooklyn, New York. Met Peter Sellars, de beroemde maatschappelijk betrokken theatermaker als tweede regisseur. Streetdance is zwart. Het publiek dat de zaal binnenkomt is voor 95% wit. Vlak naast me zitten ouders met een jongetje van zo’n 5 à 6 jaar oud, met een knuffel stevig vastgeklemd in zijn hand.

Ik kreeg het kaartje voor deze voorstelling (en nog twee voorstellingen) van het Holland Festival, met de vraag of ik erover wil bloggen. Een interessante uitdaging: een prestigieus festival met prachtige voorstellingen, en de laatste jaren steeds met een maatschappelijk thema erbij.

Vooraf vraag ik me af hoe ik deze voorstelling wil bekijken, ga ik alles rond deze voorstelling van tevoren opzoeken of probeer ik deze blanco te ondergaan? Kan ik alle discussies over diversiteit in de kunst- en cultuursector een voorstelling lang negeren? Hoe past streetdance in het lijsttoneel en bij het rode pluche van de traditionele schouwburg? Ik heb in ieder geval niets opgezocht en neem me voor te kijken met de ogen van een gemiddelde bezoeker. Ik heb er zin in.

De dansers, 13 mannen en 3 vrouwen, komen de vloer op, de voorstelling begint. Al na 10 minuten moet ik mijn voornemen laten varen. De voorstelling raakt me niet, er is voornamelijk popmuziek te horen, de dans is sterk verhalend. Scenes met confrontaties tussen individu en groep, gestileerde gevechten, gestrekte vingers verbeelden guns, de politie doodt, ouders rouwen, er is een rechtbankscene. Wat ik ooit aan streetdance gezien heb in voorstellingen, bijvoorbeeld bij Don’t Hit Mama, zag er heel anders uit, Hiphop en rap overheersten, er werd wel een spanningsboog opgebouwd met inzet van theatrale middelen, maar niet op zo’n verhalende manier. Ik raak in de war en vragen komen op. Is dit nog streetdance? Is deze verhalende structuur de invloed van Peter Sellars? Is de naam Peter Sellars überhaupt de reden dat deze groep hier staat? Peter Sellars zelf zit de hele voorstelling achterin de zaal intens mee te kijken.

Er zijn ook prachtige scenes en solo’s, aan het eind van de voorstelling is er een toegift: dan staat iedereen losjes te improviseren en te shinen. Kinderen die blijkbaar hebben meegedaan aan een workshop, worden het toneel opgetrokken en mogen meedoen. Dit ziet er meer uit als streetdance. Hier word ik enthousiast van. Van het publiek komt een staande ovatie. Als bijna iedereen de zaal uit is, komen enkele zwarte meisjes naar voren en wisselen telefoonnummers uit met de dansers. Gewoon hormonaal gedreven gedrag, gelukkig,  geen grote kloof tussen hen als publiek en de performers.

Ben ik nu bevooroordeeld? Start ik blijkbaar met verkeerde verwachtingen? Of is er meer aan de hand? Op internet vind ik deze recensie: https://www.cultureelpersbureau.nl/2017/06/geweldige-dansers-brooklyn-onduidelijke-regie-peter-sellars-hf17/ en dit interview in de Groene. Met name interessant in de recensie is de link naar het voorgesprek met Peter Sellars en de leider van Flexn, Reggie Gray. Opvallend, ook in het Groene-interview, is het geweldig verbale vermogen van Peter Sellars om deze dansvorm en alle scenes maatschappelijk te duiden. Het gaat over Black Lives Matter, over de ongeziene levens van de zwarte bevolking, over de scenes die allemaal zijn vormgegeven aan de hand van de verhalen van de dansers. Aan de goede intenties en daden van Peter Sellars twijfel ik geen moment. Misschien heb ik toch last van te veel voorkennis en is, gezien het enorme applaus, de voorstelling prima aangekomen bij het publiek. Zien zij echter ook de politieke boodschap die Peter Sellars er in legt? Is zo’n verhalende manier van dansen noodzakelijk om streetdance acceptabel te maken voor het Holland Festival-publiek? Mist het publiek niet de interactie tussen dansers en publiek die bij street dance meestal aanwezig is? Is dit nog wel ‘echte’ streetdance? Waarom is ‘gewone’ streetdance, ook in Nederland, nooit geaccepteerd als kunstvorm? Waarom zijn de pioniers daarvan inmiddels weer uit het zicht verdwenen? Waarom is er geen vervolg meer gekomen op Zwanenmeer-Bijlmermeer, die spannende confrontatie tussen de straat en klassiek ballet? Is het wel echt mogelijk om maatschappelijk relevant te zijn op zo’n festival? Is dit het juiste publiek daarvoor?

Ik ben benieuwd wat die vijfjarige jongen met zijn knuffel zich over 10 jaar van deze avond herinnert. Of de dansers van Flexn over 10 jaar nog dansen, ook buiten Brooklyn. Ik blijf nog even twijfelen.

 

(Met dank aan Nita Liem van Don’t Hit Mama met wie ik mijn twijfels deelde. Alle tekst is overigens geheel voor mijn rekening)