Dit is een lange Nieuwsbrief, tegen alle trends in. Op  andere plekken zijn we al vaak genoeg kort van stof.

Diversiteit: wie wordt niet bediend met cultuur en waarom

In mijn vorige Nieuwsbrief schreef ik over de nieuwe termendiscussie (inclusiviteit, intersectionaliteit). In Rotterdam doen ze onderzoek naar wie wel wordt bediend met cultuuraanbod en wie niet. Aan de ene kant met bevolkingsonderzoek, waar allerlei typeringen uitkomen van groepen en hun hun cultuurgebruik, en aan de andere kant naar het aanbod van cultuur. Voor de hardcore cultuurgebruikers (ongeveer 20%) is er meer dan genoeg aanbod, voor het grootste deel van de bevolking (60%) veel minder. Dat zijn harde feiten. Zie dit verslag van de discussie bij de Boekmanstichting. De vraag rijst of dan de kwaliteitscriteria die toegang tot de fondsen bepalen, nog wel kloppen.

In een discussie georganiseerd door het FondsPodiumkunsten ging het hier ook over. Het oordeel van de voornamelijk witte experts is te beperkt en belemmert het zicht op wat er ook is en niet gezien wordt. Zo krijg je gesubsidieerde kunst voor een wit publiek in het centrum van de stad en minder gesubsidieerde kunst voor een zwart publiek aan de rand van de stad.

Samen werken aan kunst maken kan nieuwkomers helpen bij hun integratie. Niet alleen door nieuwe mensen te leren kennen, maar ook door de codes te leren doorgronden die je nodig hebt om te kunnen deelnemen aan de cultuur. In dit artikel van RektoVerso komen drie organisaties aan het woord die hieraan werken. Volgens hen loopt de kunst- en cultuursector achter in openheid voor nieuwkomers en/of ze doen aan ramptoerisme (‘we willen werken met een bootvluchteling’) of eenmalige projecten.

The arts world sees working-class people as a problem to be solved” want ze gaat uit van allerlei stereotypen over mensen met een arbeidersklasse-achtergrond. De elite in de kunstwereld vraagt zich te weinig af waarom deze mensen niet in grote getale de theaters bevolken. Omdat te bereiken moet je én meer mensen met deze achtergrond en ervaring benoemen in de leiding van culturele instellingen én kunstenaars daar werk laten maken én aansluiten op de culturele gewoonten van deze groep.

In 2017 kreeg ze de titel van Museumtalent van het jaar nadat ze twee tentoonstellingen heeft georganiseerd in het Amsterdam Museum. Daarna werd ze voortdurend gebeld door andere musea om kopjes koffie te drinken en antwoord te geven op de vraag hoe musea een andere publiek binnen kunnen krijgen. Nu zegt Imara Limon dat ze alleen nog geïnteresseerd is als het om structurele veranderingen gaat. Ook hier de boodschap: incidentele projecten voldoen niet langer.

Zijn woorden neutraal? Nee, natuurlijk niet, woorden hebben invloed op de manier waarop we naar mensen, voorwerpen en geschiedenis kijken. En tegelijk bepaalt wat we meemaken de lading die woorden krijgen. Een dynamisch en voortdurend veranderend proces van betekenis geven. Toen de lijst uitkwam van een aantal musea over woorden met een betwistbare geschiedenis, buitelden de commentaren over elkaar heen met termen als censuur, verboden termen, enz. Terwijl het er vooral om gaat om een discussie los te maken en materiaal te bieden voor een beredeneerde keuze van termen. ‘Praat niet alleen over mensen, praat ook met hen over de betekenis van termen’, is eigenlijk de boodschap.

En, tenslotte, er wordt vaak gezegd dat divers samengestelde teams meer creativiteit opleveren en dus goed zijn omdat verschillende perspectieven betere ideeën opleveren. Maar dat is niet altijd zo. Voorwaarden zijn dat er genoeg psychologische veiligheid gevoeld wordt om af te wijken van de drang tot harmonie die snel optreedt in een team én dat er een gezamenlijk mechanisme is om verschillen op een positieve manier op te lossen. Diversiteit is hard werken!
Kunst en …
·        Dans is in opkomst als gezondheidsbevorderend binnen bedrijven: dansen tegen burn-out. De conferentie hierover van Dance@Work leverde veel publiciteit op, in de NRC, bij BNR-radio en in Mestmag. En dat dans een goede interventie is binnen de zorgsector kwam zelfs in het Europese Parlement aan bod. Zelf was ik aanwezig bij de conferentie van Dance@Work, er viel veel te bewegen, maar er was minder ruimte voor reflectie op wat met elkaar bewegen kan betekenen, bijvoorbeeld binnen onderlinge relaties. Dans is meer dan alleen bewegen. Dansen helpt trouwens ook goed bij Parkinson: het verbetert de coördinatie en versterkt verbindingen in de hersenen.

·        Film en organisatie: wat kun je uit speelfilms leren over de complexiteit van organisaties en hoe je daar invloed op uit kunt oefenen? Op 27 en 28 september organiseren het lectoraat Change Management van de Haagsche Hogeschool en de Orde van Organisatiekundigen en Adviseurs een filmfestival: Corporate Bodies Filmfest. Films kijken, discussie en ideeën voor het inzetten van filmfragmenten in workshops en advieswerk.

·        Wetenschap, technologie en gezondheid: het Sparksproject heeft veel materiaal opgeleverd om spelenderwijs en op een creatieve manier allerlei doelgroepen te betrekken bij het bedrijven van wetenschap en dat zo uit de ivoren toren te krijgen. Er waren veel musea betrokken bij dit project en alle materialen zijn nu beschikbaar. Maar ook: kunst en design zijn van beslissende invloed op de manier waarop allerlei technologische ontwikkelingen worden uitgewerkt in producten en diensten. Dat wordt duidelijk in dit artikel: ingenieurs alleen gaan het niet redden. In de UK bestaat de kans dat muziekworkshops door artsen gaan worden voorgeschreven aan jonge moeders met een post-natale depressie. Dit is een van de voorbeelden waarop kunst ingezet kan worden als ‘medicijn’. Kunst als medicijn geldt ook voor het project  ‘Panorama InsideOut’ in het kader van Leeuwarden2018. Meer dan 200 Friezen met een verleden of heden in de psychiatrie schilderden een panorama van 40 meter onder leiding van kunstenaar Baukje Spaltro. Daarbij gaat het niet alleen om wat een psychiatrische aandoening met mensen doet, maar vooral om zingeving, waardering, een doel hebben en contact met zielsverwanten.

·        Kunst en ICT? In een Europees programma worden kunstenaars ingezet om verbinding te maken tussen kleine bedrijven, ICT en innovatie. Concrete resultaten lijken er nog niet te zijn, maar ik ben er wel benieuwd naar. Vanuit Nederland doet SmartCity Eindhoven mee.

·        Ook in de gids ‘Route Ondernemerschap’ wordt aandacht besteed aan het buiten de kunstsector werken. Op pagina 24 en 25 vind je daarvan een korte beschrijving, met mijn naam erbij.

 

Financiering
·        Hoe denken kunstenaars en creatieven over geld en financiering? Welke financieringsvormen kennen ze en gebruiken ze? De Hogeschool van Amsterdam, Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en Cultuur+Ondernemen hebben een kleine onderzoeksubsidie gekregen om bij een groep kunstenaars en creatieven te kijken hoe het zit. Het onderzoek start in september 2018 en ik werk er ook aan mee.

·        Het matchen van crowdfunding met andere gelden gebeurt steeds vaker. In Nederland werkt Voordekunst er veel mee, maar ook Voorjebuurt. Fondsen en overheden dragen extra bij aan je project waardoor je óf sneller aan je doelbedrag komt óf je eindbedrag verhoogt wordt. Voor fondsen en overheden is het een handige manier om hun geld te koppelen aan projecten waarvan blijkt dat er via crowdfunding draagvlak  en vraag voor is. In dit Europese rapport vind je een verzameling voorbeelden van met name civic crowdfunding en matchfunding.

·        Amanda Palmer is een bijzondere kunstenaar en muzikant. Ik las haar boek The Art of Asking. Het is een fascinerend verhaal over haar geschiedenis als kunstenaar en het vertrouwen dat ze vanaf het begin stelt in haar publiek en fans. Ze deelt heel haar leven, doet aan couchsurfing en begrijpt heel snel de kracht van social media en crowdfunding. Ze is de eerste muzikant die een miljoen dollar (!) ophaalde op Kickstarter om zelf een CD op te kunnen nemen. Op Patreon, de site waar je maandelijks kunt bijdragen aan een kunstenaar van je keuze, heeft ze meer dan 11.000 donateurs. Het klinkt als een succesverhaal, maar het heeft haar vele jaren van armoede en doorzettingsvermogen gekost om zover te komen. Haar verhaal draait om de kunst van het vragen aan anderen wat je nodig hebt en de balans tussen vragen en geven. Herkenbaar is het deel over het imposter syndrome, het gevoel dat je het eigenlijk niet waard bent om iets te vragen aan een ander. Een gevoel dat, denk ik, door veel kunstenaars gedeeld wordt, en waarom ze het vaak moeilijk vinden om aandacht te vragen voor hun werk.
Over autonomie en waarde van kunst.
Ik heb het al eerder gehad over de valse tegenstelling tussen intrinsieke en instrumentele waarde van kunst. In deze bespreking van het boek ‘Literature and the public good’ wordt gesteld dat boeken van nature een sociale waarde hebben en dat de intrinsieke en instrumentele waarde volledig verknoopt zijn. Een stelling naar mijn hart. Lara Staal schreef een uitgebreid artikel over de angst (vooral in Nederland) om autonomie te verliezen, waarom autonomie en engagement geen tegenstelling zijn en dat pure autonomie niet bestaat. Autonomie als vruchtbare illusie om uit te monden in de nogal absolute stelling dat alles ideologie is. Een andere, persoonlijke, benadering vind je bij de filosoof Beate Rössler: autonomie vindt altijd plaats binnen relaties.

 

Impact meten?

Ontwikkeld in opdracht van drie ministeries is het ImpactPad verschenen, een handleiding voor sociale ondernemingen om hun maatschappelijke impact te meten. Een zeer uitgebreide en grondige handleiding met nadruk op drie thema’s: arbeidsparticipatie, duurzame waardeketens en circulaire economie. De goede kant ervan is dat het vijf niveaus aangeeft van impactmeting; er valt een flinke groei door te maken. Aan de andere kant ben ik bang dat dit lijvige werk te omvangrijk is voor de meestal kleinere instellingen in de cultuursector (die ook vaak sociale impact hebben) om bruikbaar te zijn. Dan geloof ik toch eerder in de aanpak van Sinzer die met kleinere sociale wijkinitiatieven werkt en samen met hen impact meten vanaf de basis opbouwt.