De afgelopen week vroeg iemand naar mijn volgende Nieuwsbrief. ‘Er staan altijd zoveel interessante onderwerpen en links in’. Daar is hij weer. Ook nu weer een lange Nieuwsbrief vol verhalen over wat kunst kan betekenen voor ons allemaal. En dan echt allemaal, niet alleen dat deel van de bevolking dat toch wel op kunstbezoek gaat. En ook over financiering en de positie van kunstenaars, want dat zijn onontbeerlijke onderwerpen als we echt willen dat kunst meer betekent dan nu!De maatschappelijke rol van kunst

De discussie over autonomie in de kunst blijft doorgaan. Ja, kunst is onderdeel van onze samenleving en dus altijd maatschappelijk. Dat zegt nog niets over de autonomie van de kunstenaar, die kan zelf kiezen wat voor kunst hij/zij maakt en voor wie. Toch? Rutger Ponzen stelt in de Volkskrant dat de samenleving altijd invloed heeft op kunst en dat die invloed niet uitgeschakeld kan worden: ‘autonome kunst is als een vis op het droge: die leeft niet lang’.
Er zijn er ook die vinden dat kunst altijd een maatschappelijk doel dient te hebben. In dit manifest van vier samenwerkende Nederlandse gezelschappen worden 22 regels geformuleerd voor de interdisciplinaire theatermaker. Regel 12: ‘The outcome must be urgent and contribute to a better world’. En volgens regel 16 en 17 moeten zowel crew als publiek divers zijn. Gelukkig zegt regel 18: ‘Your art is a starting point for discussion, not a conclusion. Ask questions, don’t pretend to have the answer’.
Op de nieuwjaarsreceptie van een aantal Amsterdamse cultuurinstellingen midden op de Wallen hoopt regisseur Eric de Vroedt op kunst ‘die de kloof ontkent noch ontvlucht, maar thematiseert en incorporeert. Naar theaterstukken waarin gele hesjes en blokkeerfriezen in de clinch gaan met grachtengordeltypes en kick-out-activisten. Naar kunst die de onrendabelen van deze samenleving een stem geeft zonder de succesvollen meteen monddood te maken. Niet meer plichtmatig de provincie in, maar samen met de regio’s verhalen vertellen over mensen die geworteld zijn in hun streek of wijk maar die net zo goed leven in de hyperkapitalistische, geglobaliseerde wereld van nu. Het is niet òf bloemencorso òf concertgebouw – ik snak naar nieuwe vormen die bloemenpracht en gemeenschapszin verbinden met de allermooiste klassieke muziek.’
Dat hoop ik met hem, maar ik verwacht dan wel dat hij daarmee ook buiten de gevestigde theaters optreedt, want daar voelt nog lang niet iedereen zich thuis. Zelden is een link zo vaak gedeeld als die ene die ik plaatste, waarin Daria Bukvic zich hevig stoort aan de gewijde sfeer van veel schouwburgen. Zij heeft het over hardnekkige bekaktheid, semi-deftige ontvangst en nog veel meer. Zelf theaterregisseur voelt zij zich in veel schouwburgen niet op haar gemak. Een hartenkreet die veel directeuren tot enige zelfreflectie mag nopen.
Dat stelt meteen de grote vraag aan schouwburgen: waartoe zijn wij op aarde? Zijn wij er vooral voor de kunst of zijn we er juist voor de gemeenschap waarin wij geworteld zouden moeten zijn en waarvan een flink deel nooit in het gebouw komt? En hoe zorg je ervoor dat je die community binnenhaalt? In dit Engelse artikel staat die vraag centraal en worden hiervan diverse voorbeelden gegeven, zoals een lokale start-up community beginnen in het eigen theatergebouw.
Uit onderzoek is bekend dat zo’n 40% tot 60% van de Nederlandse bevolking de gesubsidieerde kunst bezoekt (zie de onderste bijlage ‘Van de canon en de mug’ in deze link, sowieso een must om te lezen als je nadenkt over publieksontwikkeling). De rest bezoekt dus geen gesubsidieerde kunst (al kan het best dat zij iets anders ‘cultureels’ doen).
In de Verenigde Staten geldt iets dergelijks. Twee derde van de volwassenen zal niet snel een culturele instelling bezoeken. Voor vier op de tien geldt dat zij culturele instellingen niets vinden voor mensen zoals zij zelf. Dat heeft voor een flink deel te maken met de eenzijdige samenstelling van de huidige bezoekers en het aanbod: overwegend hoogopgeleid en blank.
En daarmee komen we op het thema diversiteit/inclusiviteit.
Het zijn soms simpele statistieken. Een onderzoek naar de kunstenaars vertegenwoordigd in een flink aantal grotere Amerikaanse musea laat zien dat 85% wit is en 87% man. Een onderzoek onder Britse theaterregisseurs maakt duidelijk dat 79% uit de (hogere) middenklasse komt, terwijl deze groep 27% van de bevolking uitmaakt. 10% van de regisseurs heeft een arbeidersklasse-achtergrond tin vergelijking met 44% van de hele bevolking. Verhelderende cijfers, met gevolgen voor de sfeer en gedrag in galeries en theater. En het gaat om veel meer dan alleen de programmering veranderen en inclusiever maken. Nog zo’n onderzoek in de Britse creatieve sector laat zien dat toegang tot de sector beperkt wordt door:

  • veel onbetaald of zwaar onderbetaald werk, waardoor jongeren met bemiddelde ouders dat langer volhouden en anderen dus niet
  • werving via-via, wat voordelig is voor mensen die al via hun opvoeding en ouders een netwerk in de sector hebben opgebouwd
  • selectie van mensen die lijken op de degenen die er al werken.

Resultaat: 95% van de werkers in de creatieve sector in Londen en omgeving heeft een hogere middenklasse-achtergrond; minderheden en mensen uit andere groepen van de bevolking zijn zwaar ondervertegenwoordigd.
‘Black people don’t go to galleries’ is de titel van een essay waarin pijnlijk duidelijk wordt hoe onuitgesproken culturele waarden worden doorgegeven en anderen uitsluiten. Zo erg dat de 14-jarige dochter van de auteur niet een galerie in wil omdat ze onmiddellijk voelt dat zij hier niet op haar plek is.  En dan dit relaas van een zwarte theatermaakster over de neerbuigende manier waarop zij behandeld wordt in een theater waar vrienden van haar op het toneel staan. En er een andere manier van theater beleven is, met veel gelach en geklap, dan de gebruikelijke zwijgende, stille en gewijde sfeer. Waarmee we weer terug zijn bij Daria Bukvic.

Kunst en het klimaat
Steeds meer kunstenaars willen laten zien wat de gevolgen zijn van de klimaatcrisis of doen er zelf iets aan. Op Artistandclimatechange wordt een aantal van hen voorgesteld. Sowieso een blog om te volgen. In Nederland verenigt de Turnclub actieve kunstenaars op dit terrein, zie hier hun agenda. En lees ook dit interview met de fotografe Virgina Hanusik.

Zorg en welzijn (en justitie)
Op dit terrein lijkt steeds meer onderzoek te verschijnen dat een positieve relatie laat zien tussen het deelnemen aan kunstactiviteiten en eigen welzijn en gezondheid.
Kunst bezoek helpt tegen depressies: https://nl.express.live/museum-en-bioscoop-zijn-wapens-tegen-depressie/. Een tien jaar lang durend onderzoekonder 30.000 kinderen in de Verenigde Staten toont een positief verband tussen kunstactiviteiten en schoolprestaties, juist bij kinderen uit gezinnen met lage inkomens. En dan nog dit zeer uitgebreide Britse artikel over de positieve effecten van kunstbezoek en sport op gezondheid en welzijn. En uit Finland dat dansen veel positieve sociale effecten heeft voor kinderen.
Ook de mensen die zorg verlenen leren veel van kunst. Wat zelfs leidt tot de stelling dat bezuinigen op kunst schadelijk is voor de volksgezondheid! Minstens net zo bijzonder zijn de medische studenten aan Stanford die hun studie combineren met een vorm van kunstenaarschap. In dit artikel een aantal voorbeelden.
Toch zijn kunstprojecten in de zorg nog vrijwel altijd afhankelijk van culturele subsidies. Dat schiet niet op. Het wordt nu echt tijd dat de zorgsector, met name de zorgverzekeraars, zich hiervoor meer gaan inspannen. Zolang het bij incidentele projecten blijft, blijft het behelpen. Wie doorbreekt de vicieuze cirkel? Hiervoor wordt ook gepleit in Mestmag: het gaat om het samen (zorg én kunst) formuleren van doelen en het bij elkaar brengen van versnipperde kennis om te onderzoeken op welke manieren deze doelen het beste bereikt kunnen worden.
In België wordt nu ook samengewerkt tussen zorg en de kunstwereld, via KunstLoc werd ik geattendeerd op Through Art We Care. De bijbehorende conferentie lijkt zich vooral te laten inspireren door Engeland.
Dat vraagt ook wat van de opleidingen, zowel in de kunst als in het sociaal werk en de zorg. Rina Visser schreef een proefschrift over verschillende soorten community art en geeft les aan opleidingen sociaal werk. Daarom ook het pleidooi om kunst- en sociale opleidingen meer te laten samenwerken.
In Engeland bracht de Arts Council een publicatie uit met een update van onderzoek naar de relatie tussen kunst, welzijn en gezondheid. Ook hier lijken de bewijzen voor een positief verband tussen kunst voor gezondheid en welzijn zich op te stapelen.
Deze publicatie bevat ook een stevig hoofdstuk over de betekenis van kunst voor justitie. In veel van de activiteiten voor gevangenen is het uiteindelijke doel het voorkomen van recidive, oftewel terugval. Dat is geen eenvoudige opgave omdat veel factoren van invloed zijn: het strakke gevangenisregime zelf waarin weinig ruimte is voor het individu, de eigen geschiedenis en de gevolgen daarvan voor zelfvertrouwen en gedrag, en de omgeving waarin mensen na hun detentie terecht komen (huisvesting en werk bijvoorbeeld). Het interessante is dat getracht wordt een theory of change op te zetten waarin duidelijk wordt wat specifiek kunst kan bijdragen en op welke manier dat gebeurt. Verschillende vormen van kunst hebben een positieve invloed op het gevoel van eigenwaarde en zelfvertrouwen, op autonomie en je weer een individu voelen en zelf een prestatie kunnen leveren. Allemaal vormen van sociaal en cultureel kapitaal die weer een voorwaarde vormen voor gedragsverandering na de gevangenis.
Ook hier blijkt hoe moeilijk het is kwantitatief onderzoek op te zetten, met name omdat er geen direct verband is tussen kunst en verminderde recidive. Daarin spelen ook veel andere factoren een rol. Terwijl degelijk uitgevoerd kwalitatief onderzoek wel veel argumenten aandraagt dat kunst goed werkt. Er is ook aandacht voor de redenen waarom kunst werkt, en dat heeft veel te maken met de kwaliteiten van de kunstenaars. Deze zijn flexibel ingesteld en benaderen de gevangenisbewoners als gelijkwaardig, waardoor deze meer open staan voor het leren van nieuwe dingen. En de kunstenaars weten een veilige sfeer te creëren waarin ruimte is voor experimenteren met het eigen gedrag. Ruimte die er in het dagelijks gevangenisleven niet is. Dat alleen al is een goed argument voor het inzetten van kunstenaars in het gevangeniswezen.
Een voorbeeld uit Amerika, waar een acteerprogramma in een gevangenis leidt tot het besef dat gevangenen eigenlijk de hele dag aan het acteren zijn, een rol spelen, maar juist tijdens het theaterprogramma die rol kunnen afleggen en zich kwetsbaar durven voelen.

Bewijsgids
Overal waar kunstenaars actief zijn, wordt tegenwoordig om bewijs gevraagd van het effect van hun werk. Noch kunstenaars, noch culturele instellingen zijn hiervoor opgeleid of hebben daar de vaardigheden voor. Veelal blijft het steken in wat cijfers en anekdotes. Ook in Engeland worstelen ze daar mee en daar is net een gids verschenen voor culturele instellingen met verschillende stappen en keuzemogelijkheden om ieder op z’n eigen niveau bewijs te verzamelen. Het begint bij het begin: wat is bewijs en welke verschillende soorten heb je en wat kun je er wel en niet mee aantonen. En ook hier komt de theory of changeom de hoek kijken: waarom denk je dat kunst dit effect heeft? Zeker voor kunst buiten de kunstsector kan het handig zijn om hier naar te kijken, de bewijslast ligt dan bijna altijd bij de kunst zelf.
Iemand die weinig meer hoeft te bewijzen, is Francois Matarasso. Deze veteraan uit de community art heeft net een nieuw boek uitgebracht over alle veranderingen in deze manier van werken: A Restless Art. Inderdaad, een rusteloze kunstvorm met alle discussies vandien. Het boek is gratis te downloaden.
En hij stelt lastige vragen:  wat kan kunst nu echt? Kan het iets betekenen voor mensen? Ja, maar kan het ook echt hun omstandigheden veranderen? Vaak niet. Is dat een reden om het niet te doen? Nee, ook dat niet….
In dezelfde serie vragen:  wat kan een museum nu echt bijdragen aan de community? Dit museum in Californië vertelt over de lange zoektocht naar een ‘social impact statement’ met buurtbewoners, experts en verschillende stakeholders. Om er uiteindelijk achter te komen dat hun eigen bijdrage niet veel kan betekenen voor sociale ongelijkheid op zich maar er wellicht vooral uit bestaat om sociale fragmentatie tegen te gaan en mensen bij elkaar te brengen op zo’n manier dat ze zich veilig voelen en zich met elkaar verbinden.

Kunst en leren
Al jaren wordt beweerd dat kunstbeoefening kinderen beter doet leren in andere vakken. Dat verschijnsel heet transfer: wat je leert in kunst kun je ook op andere plekken gebruiken. Op een onderzoeksconferentie van jaren geleden werd nog gesteld dat daar geen bewijs voor was. Komt daar nu verandering in? In een artikel in The New York Times wordt onderzoek aangehaald dat lijkt te bewijzen dat het gebruiken van methoden uit de kunst juist de minder goede leerlingen helpt om meer te onthouden en betere resultaten te halen. Ik denk dat het komt omdat het visueel maken van leerstof en het via een ritme en/of melodie laten onthouden, kinderen helpt die op de traditionele manier minder makkelijk leren. In het artikel wordt voorgesteld om kunst op drie manieren in te zetten op school: kinderen leren zelf verschillende kunstdisciplines beoefenen, kunstenaars naar school laten komen of musea bezoeken met school en als derde manier kunst integreren in andere vakken.

Financiering
De Raad voor Cultuur heeft onlangs advies uitgebracht over financiering van cultuur. In de reacties gaat het vooral over het voorstel om een privaat-publiek gefinancierd revolverend investeringsfonds op te zetten. Zo’n soort fonds moet er zeker komen, maar dat is alleen een financieel instrument. Er moet veel meer gebeuren om dit fonds überhaupt succesvol te maken. Er is een groot gebrek aan financiële adviseurs die in staat zijn om verschillende soorten financiering aan elkaar te koppelen: stapelfinanciering. Dus combinaties maken van bijvoorbeeld crowdfunding en verschillende soorten leningen. Er zijn adviseurs nodig die zowel kennis hebben van de financiële als van de kunstwereld en daar zijn er niet genoeg van. Nu kennen noch de instellingen, noch de kunstenaars de mogelijkheden van verschillende soorten financiering.
In Nederland hebben we bovendien geen publieke banken meer met een duidelijke maatschappelijke doelstelling, op enkele regionale ontwikkelingsmaatschappijen na, maar die doen zelden iets voor de culturele sector. Bij kleinere leningen vinden banken het niet rendabel om sectorspecifieke kennis op te bouwen en die is wel nodig. In landen als Duitsland, Frankrijk, Spanje en Italië zijn er wel publieke banken. Daarom is de Europese garantiefaciliteit voor de culturele en creatieve sector nog niet in Nederland geland en in andere landen wel. KEA uit Brussel en Deloitte Luxemburg helpen banken aan kennis over de culturele en creatieve sector en over het belang ervan voor de huidige economie. De kern van hun betoog is: “Financing CCS (Cultural and Creative Sector) is about investing in entrepreneurs and cultural workers that contribute to make life more attractive, interesting, challenging and meaningful”.
En dan is er het probleem van schaalgrootte. De grote instellingen krijgen hun investeringen gewoon gesubsidieerd en hoeven dus geen leningen af te sluiten. Terwijl ze die best zouden kunnen terugbetalen uit hun inkomsten. Dat vraagt dus om heroverwegen van wat wel en niet gesubsidieerd wordt. Aan de andere kant van het spectrum zijn er de kunstenaars en kleine instellingen die van project tot project leven en geen verstand hebben van financiële planning. Hun horizon reikt vaak niet verder dan 6-12 maanden. Zij stoppen vooral veel onbetaalde tijd in hun projecten en lenen voortdurend bij familie en vrienden om hun project voor te financieren. Ook ruilen ze hun tijd met andere kunstenaars: ik steek 20 uur onbetaald in jouw project en jij straks 20 uur in mijn project. Bij hen is vooral veel advies en ondersteuning nodig bij het nadenken en begrijpen van verschillende financieringsmodellen. Het lijkt me beter als aan dat investeringsfonds een adviesfaciliteit gekoppeld wordt die de kloof tussen financieringsbehoefte en -mogelijkheden helpt overbruggen. Dat is alvast een van mijn conclusies na een groepsgesprek met 20 kunstenaars als onderdeel van een onderzoek van Hogeschool van Amsterdam, Cultuur+Ondernemen en de HKU.
Het net gestarte FLIP-project in opdracht van de Europese Commissie, waar ik aan meedoe als externe expert bij consortiumpartner IDEA-Consult, gaat ook kijken naar verschillende financieringsmodellen, o.a. als opvolging van het EU-rapport uit 2016, waarin al veel mogelijkheden worden opgesomd.
Interessant zijn ook fondsen die aan social impact investing doen: investeren voor de langere termijn, gericht op sociale impact. Veel kunstenaars en kleine instellingen hebben sociale impact, maar worden door dit soort fondsen nog niet gezien. In dit artikel wordt de mogelijkheid ervan verkend.
In vroegere tijden waren er mecenassen die een kunstenaar onder hun hoede namen: één-op-één. Nu kun je via Patreon of via je eigen website je maandelijks laten ondersteunen door een grotere groep mensen met een klein bedrag: veel-op-één. Dat vereist wel een flinke fanbase, want ook al heb je relatief weinig mensen nodig die maandelijks doneren, lang niet iedereen zal dat doen. En dan is er het dilemma: voor alles geld vragen of ook kunst gratis weggeven in de hoop er iets voor terug te krijgen. Vaak wordt het een mix. In dit lange artikel een tour d’horizon langs de mogelijkheden.
Eerder onderzoek heeft al uitgewezen dat crowdfunding meer oplevert als er matchfunding aan verbonden is. In het UK bouwen ze hierop voort met een nieuw matchfunding project voor ‘Music Education Hubs’.
Een andere invalshoek: een enquête onder 40 filantropiefondsen in Europa. Wat geven zij aan kunst en cultuur? Veel aan jeugd, nadruk op het ontwikkelen van publieksbereik, meer doen dan alleen financiële steun, maar wel met een totaal van 900 miljoen Euro aan investeringen in 2016.

Arbeidsmarkt
Ja, alweer een Engels rapport, er wordt daar gewoon meer en beter onderzocht. Een uitgebreid onderzoek onder beeldende kunstenaars laat zien dat inkomen uit artistiek werk gemiddeld niet meer dan een derde van het inkomen oplevert. En als beeldende kunstenaars meer tijd besteden aan hun artistieke werk, levert dat meer inkomen uit kunst op, maar hun totale inkomen wordt niet hoger. Het ene inkomen vervangt het andere. Twee derde van de kunstenaars werkt erbij. 90% van de kunstenaars zegt niet van zijn/haar artistieke werk te kunnen leven. Op zich geen nieuwe en verrassende cijfers, wel een bevestiging van het bestaande beeld.

Arts & Business
Een leuk voorbeeld van een bedrijf wat je niet snel associeert met kunst. Een autowerkplaats in de USA is gaan inzetten op muurschilderingen om aandacht te trekken en werkt daarvoor samen met lokale kunstenaars. En dan blijken de eigen medewerkers ook veel vaker creatief actief dan ze dachten. En door die muurschilderingen blijken ze ook meer vrouwelijke klanten te trekken. Kunst is goed voor je business.
Giovanni Schiuma legt uit dat bedrijven die investeren in kunst de effectiviteit daarvan niet zozeer moeten gaan meten op basis van aantallen nieuwe ideeën. Juist omdat je met kunst investeert in mensen en in het begin van vernieuwing zijn hun verhalen minstens zo belangrijk, meer dan de cijfers. En ik kan me herinneren uit eerdere verhalen dat managers die de kracht van de inzet van kunst ervaren hebben, ook niet meer op zoek gaan naar de cijfers.
Eigenlijk is het een goed idee om in Nederland weer eens een conferentie te organiseren met kunstenaars en intermediairs die actief zijn in organisaties en bedrijven. Het liefst samen met intermediairs uit het buitenland om ervaringen uit te wisselen en het onderwerp weer eens onder de aandacht te brengen. Er is hier en daar wat onderzoek startende…. Wie doet mee?

En dan nog dit:

  • Altijd al willen weten wat een manager doet van een opkomende of succesvolle muzikant of muziekgroep? Zeker in een sector waar de kosten flink voor de baat uitgaan (investeren in opnames, apparatuur, toeren), is dat een lastige baan. En komt er veel druk van alle kanten.
  • 70% van de wereldbevolking kan geen lening krijgen omdat ze hun financiële geschiedenis niet kunnen aantonen. Nu is er een app die hen op basis van de gegevens die ze opslaan in hun mobiele telefoon een kredietscore toekent en een kleine lening geeft. Inmiddels hebben ze al voor vele miljoenen uitgeleend waarbij meer dan 90% op tijd terugbetaalt. Nu voor mensen uit minder rijke landen, maar wellicht ook een idee voor de minder rijken bij ons, zoals kunstenaars?
  • Word je als kunstenaar beroemd door je kunst of door je netwerk? In een onderzoek naar kunstenaars uit het begin van de 20e eeuw bleek het hebben van een breed en divers netwerk cruciaal om beroemd te worden. Hoe goed je als kunstenaar ook was, zonder zo’n netwerk werd je niet beroemd en kennen we nu je naam niet meer. En dat zegt niets over artistieke kwaliteit!

Tot de volgende keer!
En als je me ergens bij kunt gebruiken: joost@valuesofculture.eu.

Joost Heinsius