25 november 2016

23 November jl. presenteerde het wetenschappelijk bureau van de PvdA (de Wiardi Beckman Stichting) een boek over de teloorgang van de cultuurpolitiek. Geschreven door twee oudere mannen, gepresenteerd in een zaal met voornamelijk oudere mensen (waar ik zo langzamerhand zelf ook bij hoor). Het is een nostalgische bijeenkomst met pessimisme over de stand van kunst en cultuur nu en cultuurbeleid in het bijzonder, en vol terugverlangen naar de oude inhoudelijke politiek van vroeger. Toen ambtenaren nog verstand hadden van kunst…

Er wordt gememoreerd aan de elite van vroeger die de kunst als vanzelfsprekend beschermde. Een elite die er zo snel mogelijk weer zou moeten komen, hoewel niemand genoemd kan worden die daar deel van uit moet maken. De politiek moet weer gaan luisteren naar de kunst, en het is de kunst die pas echt de waarden laat zien die ten grondslag liggen aan de democratie. En als de politiek niet wil luisteren? Ja, dan houdt het op. Pardon? Wordt dit echt gezegd? Niet de kunst is veranderd, maar de politiek, zo wordt gezegd.  Politici en ambtenaren zijn procesmanagers geworden. ‘We’ hebben ambtenaren en politici nodig die echt verstand hebben van kunst. Dus is het de politiek die moet veranderen, niet de kunst.

En uiteraard wordt de nadruk gelegd op de intrinsieke, autonome waarden van de kunst, en is men tegen alle instrumentalisering.  Tegen een minister (van die zelfde partij) die op de ene bladzijde van haar beleidsnota de intrinsieke waarde benadrukt en op de volgende bladzijde gewoon verder gaat met instrumentele doelstellingen. Tegen steden waar men wat kunstenaars neerzet in een buurt  en waarvan de huizenprijzen tien jaar later fors zijn gestegen. Daar zijn ‘wij’ van de kunst namelijk niet van. De maatschappelijke waarde van kunst is altijd een onbedoeld gevolg, kan en mag geen opzet zijn, want instrumenteel. Tegelijkertijd werd één project met klassieke muziek in de wijk bejubeld, waar vooral werd ingegaan op de vragen uit die buurt. Dat je dit project als instrumentele inzet van kunst kan zien, werd echter geen woord aan gewijd.

En verder ging het: jongeren komen niet meer in aanraking komen met muziek! Ik zie alleen maar jongeren die bezig zijn met muziek, maar nee, hier is de klassieke muziek bedoeld. Meer kunst in de klas! En vooral de canonieke kunst.

Uiteraard moeten alle bezuinigingen van het eerste kabinet Rutte volledig teruggedraaid worden, is commercialisering van de kunst taboe, laat staan al te bedrijfsmatig denken en verantwoording. O ja, en dienen kranten ook gesubsidieerd te worden wegens hun publieke belang.

Toegegeven wordt dat de kunst niet sterk is in het lobbyen (namelijk pas begint als de plannen klaar zijn en dan vooral schreeuwt) en eigenlijk te verdeeld is om een sterke tegenmacht te vormen. En hoewel meer dan 6 miljoen mensen amateurkunst beoefenen, vertaalt zich dat niet in draagvlak voor de professionele kunsten. En pogingen om die grote populatie te mobiliseren zijn tot nu toe allemaal mislukt.

Tja, je vraagt je toch af hoe dat komt, als je dit hoort. Met een betoog dat vooral de ander dient te veranderen en niet jezelf. Een betoog dat volledig voorbij gaat aan grote vraagstukken waar mensen mee worstelen zoals diversiteit, populisme en economische onzekerheid. Dat voorbij gaat aan jongeren en wat ouderen die  culturele omnivoren zijn geworden en die met digitale middelen constant bezig zijn hun eigen kunstuitingen te matchen en te mixen. ‘Kunst of koopwaar’, het probleem begint al bij de titel. Als dat de enige keuze is, gaan we niet ver komen op weg naar een cultuurpolitiek die én de ontwikkeling van de kunst bevordert én de verbinding tussen kunst en samenleving versterkt.

Kunst en cultuur zijn van grote maatschappelijke waarde, daar ben ik het volledig mee eens. Cultuurbeleid dient het publiek belang van kunst en cultuur goed te articuleren en dat gebeurt maar heel beperkt. Cultuuronderwijs is noodzaak, net zoals het bestaan van onafhankelijke media. Maar met een cultuurpolitiek van nostalgie en reparatieverlangens wordt die waarde echt niet gerealiseerd.

Als dit boek ‘Kunst of koopwaar’ maatgevend wordt voor de inhoud van kunst- en cultuurpolitiek van de PvdA, vrees ik het ergste voor de verkiezingsuitslagen van deze partij in maart 2017.