Meer mogelijkheden voor tariefafspraken van zzp’ers!

De structurele ongelijkheid op de culturele arbeidsmarkt in een notendop: meer aanbod dan betaalde vraag en voor werkgevers en opdrachtgevers zijn zzp’ers heel veel goedkoper dan werknemers. Bovendien blijven kunstenaars en creatieven blijven maar al te graag in deze sector werken, ook al verdienen ze bijna niets. Een geweldig scenario voor een race to the bottom als het gaat om prijzen en verdiensten. En daar heeft de sector (lees: culturele instellingen en andere opdrachtgevers) ook jarenlang flink van geprofiteerd.

De tegenbeweging: de Fair Practice Code en de Arbeidsmarktagenda Culturele en Creatieve Sector. Beide richten zich op betere arbeidsomstandigheden voor de makers en één van de onderdelen daarvan is het versterken van de onderhandelingsmacht van de makers. Die onderhandelingsmacht is gering want zzp’ers mogen geen prijsafspraken maken volgens de mededingingswet, gehandhaafd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). Deze heeft net een Leidraad Tariefafspraken zzp’ers uitgebracht, althans het is nog geen definitief stuk, maar een consultatiedocument.

Gaat deze leidraad helpen om de onderhandelingsmacht van kunstenaars en creatieven te versterken? Ja en nee. Ja, omdat er meer mogelijkheden lijken voor bepaalde groepen om prijsafspraken te maken en tot een redelijk minimumuurloon te komen. Nee, omdat de structurele ongelijkheid niet verandert, hoogstens lichtelijk verzacht wordt. Maar: elke stap is er één.

Wat mag wel?

Ik behandel eerst de twee belangrijkste mogelijkheden voor de culturele en creatieve sector:
1. ‘zij-aan-zij’-werkers: freelance musici bijvoorbeeld die samen met vaste orkestleden uitvoeringen verzorgen, vindt de ACM geen zelfstandige ondernemers volgens de mededingingswet. Met als gevolg dat zij collectieve actie mogen voeren voor betere arbeidsvoorwaarden en mogen onderhandelen, ook samen met vakbonden, en (prijs)afspraken mogen vastleggen, bijvoorbeeld in een CAO. En waarom kan dat in een CAO? Omdat zij voor dit werk niet gezien worden als zelfstandige ondernemers maar gelijk gesteld aan werknemers. Datzelfde geldt dan ook voor freelance acteurs bij een gezelschap met vaste acteurs in dienst. Of tekstschrijvers die langdurig schrijven voor de redactie van een tijdschrift zij-aan-zij met vaste medewerkers. Andere activiteiten van dezelfde persoon kunnen wel vallen onder het zelfstandig ondernemerschap. Bepalend zijn dus de omstandigheden waaronder gewerkt wordt. (Deze voorbeelden heb ik overgenomen uit de Leidraad zelf, die duidelijk is geïnspireerd op de culturele en creatieve sector!). Uit het vorige punt volgt dat CAO’s bepalingen mogen bevatten over prijsafspraken en arbeidsvoorwaarden voor ZZP’ers die voor de werkzaamheden binnen die CAO geen zelfstandige ondernemer zijn. Het tegenovergestelde is ook waar: belangenorganisaties van zzp’ers mogen geen prijsafspraken maken met werkgevers en opdrachtgevers over zzp-werk dat wel valt onder zelfstandigheid.

2. Er mogen minimumprijsafspraken gemaakt worden als die bijdragen aan minimale sociale bescherming van zelfstandigen die op een andere manier niet tot stand kan komen. Voorwaarde is wel dat deze minimumprijs objectief vast te stellen is, er voldoende ruimte blijft voor concurrentie tussen zelfstandigen en deze ook ten voordeel is voor afnemers, bijvoorbeeld door een betere kwaliteit van het werk. Hoe zit dat minimum eruit? De Leidraad gaat uit van de mogelijkheid om op basis van deze uurprijzen in het evensonderhoud te voorzien bij werk in voltijd en tevens de mogelijkheid hebben om zich te kunnen verzekeren of geld te kunnen reserveren voor risico’s op verlies van werk, zoals vakantie, arbeidsongeschiktheid en werkloosheid. Daarbij mag een opslag gehanteerd worden voor indirecte kosten.
Dit bestaansminimum dient onderbouwd te worden via bijvoorbeeld normen van het UWV, NIBUD of beleidsdoelen van betrokken departementen en officiële regeringsstandpunten (!!!!). En hierin ligt de mogelijkheid om uit te komen boven de €16 per uur die over enkele jaren het officiële minimum lijkt te worden. Zie onderzoeken van de SER, SCP en anderen als het gaat om de beloning van kunstenaars en makers. En de beleidsdoelen van OCW voor de Arbeidsmarktagenda!

De leidraad bevat nog enkele andere mogelijkheden voor prijsafspraken: – Als je samenwerkt binnen een economische eenheid, zoals een coöperatie, VOF of maatschap, kun je ook gezamenlijke tarieven vaststellen. De coöperatie is dan de onderneming geworden en je draagt de tariefbepaling over aan de coöperatie. Prijsafspraken tussen zzp’ers mogen wel als het gaat om een klein economisch belang. Bijvoorbeeld bij een groep van acht ondernemers met maximaal een gezamenlijke omzet van €1,1 miljoen of een groep zelfstandigen met niet meer dan 10% marktaandeel. In dat laatste geval moet je duidelijk kunnen aantonen hoe je die markt omschrijft en dat marktaandeel berekent. Kortom, als de kans groot is dat je weinig invloed hebt op prijsvorming. In het eerste geval van de groep van acht ondernemers lijkt dat overeen te komen met het voorbeeld van een coöperatie.

Conclusie
De Leidraad bevestigt de mogelijkheid voor zij-aan-zij-werkers om collectieve actie te voeren én biedt de mogelijkheid om hogere minimum uurprijzen te gaan hanteren, mits dit zeer zorgvuldig en onderbouwd gebeurt. Elke stap vooruit dient aangegrepen te worden.

Tot de volgende keer!
En als je me ergens bij kunt gebruiken: joost@valuesofculture.eu. En stuur deze Nieuwsbrief door….

Joost Heinsius     http://www.valuesofculture.eu

Graag geef ik iemand op voor deze nieuwsbrief

Ik wil deze nieuwsbrief liever niet meer ontvangen

Bekijk deze nieuwsbrief in een browser