20 mei 2016
Natuurlijk, als het advies van de Raad voor Cultuur online staat, kijkt iedereen eerst wie wel geld krijgt, wie niet en wie het huiswerk over moet doen. Maar er staat meer in wat belangrijk is. In een paar punten:
- Publiek en diversiteit
Bij de podiumkunsten vindt de Raad het meeste aandacht voor publiek en bereik. Veel instellingen zijn op zoek naar (vooral meer) publiek. Toch spreekt de Raad van weinig concrete plannen. En nog minder instellingen maken er echt werk van en refereren aan de Code Culturele Diversiteit. Er is weinig kennis over het bereiken van nieuwe en jongere doelgroepen. En de pijlers personeel en partners blijven vrijwel altijd onbesproken, terwijl die noodzakelijk zijn voor het verankeren van diversiteit in de organisatie. Positieve uitzondering vormen de jeugdtheaters en filmfestivals, voor hen is het blijkbaar vanzelfsprekend zich te richten op diversiteit. Een gemiste kans, vooral als het gaat om het kweken van publiek voor de toekomst. Het publiek dat toch wel komt voor de oude klassieke canon wordt kleiner en kleiner.
- Financiering en inkomsten
Opnieuw rekenen de aanvragers zich rijk, ze verwachten 32 miljoen meer aan inkomsten in 2020 dan nu. En die inkomsten komen vooral uit stijgende subsidies, landelijk of lokaal. Dream on, baby. Het is uitermate onwaarschijnlijk dat subsidies de komende jaren substantieel omhoog gaan. En met name de museumsector rekent op veel meer sponsor- en overige inkomsten, ook bij andere sectoren denken ze de sponsorinkomsten te verdubbelen. En dat na alle berichten dat het zo moeilijk is om sponsoren te vinden.
De financiële positie van de top van de culturele sector (want dat is de BIS) is de afgelopen vier jaar niet verbeterd. Veel jeugdtheater, opera, orkesten en postacademische instellingen hebben in 2014 verlies geleden, in 2015 gaat het wat beter. In de sectoren film, festivals podiumkunsten, orkesten en theater is bij veel instellingen sprake van een zwakke financiële positie. Een flinke tegenvaller kan ze de kop kosten. De sector zal op zoek moeten naar andere vormen van financiering want van meer subsidie en sponsorgelden gaat het niet komen.
- Governance
De meeste instellingen onderschrijven de code. En daar blijft het bij. Professionalisering van bestuur en toezicht is de komende jaren van het grootste belang, maar in de aanvragen is dat niet terug te zien. De Raad stelt zelfs niet goed te kunnen beoordelen hoe de meeste instellingen met bestuur en toezicht omgaan. En waar incidenten zijn geweest vindt geen reflectie plaats op de gevolgen hiervan voor bestuur en toezicht. Dat is een kwalijke zaak. En het is ook volstrekt niet duidelijk wat het aantrekken van bestuurders uit de zakelijke en financiële wereld heeft opgeleverd. De sector heeft een flinke inhaalslag te maken in professionalisering en bewuste omgang met bestuur en toezicht. Zeker waar meerdere soorten geldstromen bij elkaar komen en verantwoording meer tijd en deskundigheid vraagt.
- Arbeidsmarkt
De aanvragende instellingen verwachten meer mensen in vaste dienst aan te nemen. Dat klinkt goed. Ze verwachten ook meer vrijwilligers en meer mensen tijdelijk in te huren. Dat is dus geen trendbreuk voor de arbeidsmarkt in de kunsten. Nog afgezien van de vraag hoe deze arbeidsplaatsen gefinancierd worden. Ik denk niet uit de verwachte stijgende subsidies.
Conclusie?
Als het stof even is neergedaald over de keuzes van de Raad voor Cultuur, zal het ook moeten gaan over de toekomst van de sector en de zwakke positie van de instellingen, zowel wat betreft het vinden van een diverser publiek, andere vormen van financiering, beter besturen en de versterking van de arbeidsmarkt.